Gestolen
Mijn dochter Frenkie (2) is begonnen met verhalen vertellen. Ik hoef niet uit te leggen hoe trots dat me maakt. Als iemand aan tafel een anekdote deelt, pakt ze soms in de daaropvolgende stilte het podium en begint ernstig in exact dezelfde intonatie te brabbelen. Er is geen touw aan vast te knopen, maar de intentie van opening-middenstuk-slot is duidelijk, dus reageren we gepast.
Haar herinneringen komen op de meest onverwachte momenten boven borrelen. Dan staart ze minutenlang zwijgend in de verte, waarop ze met een ernstig pruillipje zegt: "Milan mij dúwen. "Ja," zeg ik omdat ze het al heel vaak verteld heeft. "Ik pijn. Niet leuk. Mág niet Milan." Ze moet al tientallen keren geduwd zijn (en anderen geduwd hebben). Maar Milans duw maakte echt indruk.
Onlangs liepen we samen in de lentezon door onze buurt. Uit schuldgevoel naar mijn vriendin had ik de buggy volgeladen met oudpapier, een vuilniszak, een boodschappentas, twee retourpakketjes, mijn kapotte Nikes voor de schoenmaker en Frenkies pop voor het geval er drama zou ontstaan. Intussen was ik aan het bellen met mijn producent, waardoor ik de buggy met één hand duwde.
Al na honderd meter daalde het besef in dat we de supermarkt waarschijnlijk niet zouden halen. Frenkie bleef bij elk detail - een tuinkabouter, een poes, een pissebed - staan kijken en klooien, terwijl de pakketjes en het oudpapier steeds uit de buggy gleden. Het maakte niet uit. Ik genoot ervan om haar zo te zien rondscharrelen.
Bij het oudpapier spurtte ze er opeens vandoor, het pleintje over, de hoek van de kerk om. Maar ik wist dat daar een glijbaantje was, dus ik maakte me geen zorgen. Ik liet de buggy tussen de afvalzooi staan en liep bellend achter haar aan. Inderdaad, daar stak haar brutale koppie al boven het trappetje uit.
Na een paar minuten besloot ik toch even naar de buggy te gaan kijken. Ik zag hem in eerste instantie niet staan. Terwijl ik de oudpapierbak naderde, bekroop me een akelig gevoel, hoewel ik het nog niet helemaal kon geloven. Ja hoor: tussen het afval herkende ik mijn pakketjes - gehaast opengescheurd. De buggy was weg.
Ik hing op, haalde snel Frenkie van de glijbaan en belde de politie, die niets konden doen omdat ik geen signalement had. Ik zocht naar getuigen, maar zag alleen verderop een vrouw snel haar gordijnen dichtdoen. Mijn kalmte was meteen verdwenen. Mijn nekpijn keerde terug. Dit kon er ook nog wel bij. Ik wilde rondschreeuwen: "HÉ! IS DIT HOE JULLIE EEN VRIENDELIJKE BUUR BEHANDELEN?" In plaats daarvan zette ik het op Twitter.
Terwijl ik pissig en in gedachten verzonken verder beende om op z'n minst troost-croissantjes te gaan halen, besefte ik hoe stil en volgzaam Frenkie aan mijn hand meeliep. Ik knielde bij haar neer en vroeg: "Gaat het schat?" Ze keek me aan, weer met dat ernstige pruillipje, en gaf me een onverwachte knuffel. "Hé, hé, het is oké," zei ik. Maar de rest van de wandeling bleef ze zwijgen. Zelfs het chocoladebroodje wees ze in stilte aan.
In de supermarkt besefte ik met een schok dat Frenkies pop ook in de buggy zat. Haar lievelingspop. Fela. Godverdomme. Ik keek naar haar, terwijl ze me bedeesd probeerde te helpen bij de zelfscankassa. Ik kon het haar nog niet vertellen.
Op Twitter suggereerde een onderzoeksjournalist met een verleden in Rusland - veel meer streetwise dan ik - dat de buurvrouw achter het gordijn weleens de dader zou kunnen zijn. Op de terugweg besloot ik dus toch even in haar tuintje te kijken.
En verdomd, daar stond onze buggy, weggepropt in een hoekje. Alles zat er nog in - ook de inhoud van de pakketjes.
Ik gaf Frenkie vlug haar Fela, zette haar in de buggy en liep weg. Uitgeput van de adrenaline dacht ik aan mijn buurtgenoten, aan de energie-armoede en de andere toegenomen prijzen die mensen tot zoiets kunnen dwingen. Tot ze de pop met de getekende wenkbrauwen zagen en spijt kregen? Of misschien was dat ook maar een verhaal. Ik dacht aan mijn eigen stress en woede, verstopt onder een dun laagje zelfbeheersing. Na honderd meter viel Frenkie in slaap.
Een paar dagen later begon het. Aan de eettafel staarde een tijdlang voor zich uit, tot ze ernstig uitbracht: "Mijn wagen gestólen. Papa bóós." "Maar toen vonden we hem weer toch?" zei ik. Ze knikte. Maar ze was er nog niet helemaal overheen.
Via deze Open Tikkie kun je een vrijwillige bijdrage doen voor dit stukje: https://tikkie.me/pay/9kjjqjupv4aqvul9j1m6. Alle inkomsten gaan naar een studiefonds voor mijn dochters kunstopleiding. Nee geintje. Ik koop er gewoon weer halveliters bier van. Oh en verspreid dit vooral. Of schrijf iemand anders in. Stem-ze!