Beperking
Tijdens de laatste lockdown ging ik gebukt onder een combinatie van verkramping en apathie. Aan de ene kant werd ik gek van de beperking, de constante aanwezigheid van de kinderen en de monotone dagen. Aan de andere kant had ik me er inmiddels volledig bij neergelegd; ik gunde mezelf geen verdriet meer. Mijn vriendin en ik kregen ruzie zonder dat we precies begrepen waarom. Pas toen de scholen weer opengingen en ik weer naar de boulderhal mocht, merkte ik dat er iets van me afviel.
Daarvoor klampte ik me vast aan 'On Freedom', het nieuwe boek van Maggie Nelson, dat ik koppig zat te lezen in onze blauwe leesstoel terwijl de kinderen om me heen het huis aan gort sloegen. Een klein beetje intellectuele uitdaging, temidden van de gesprekken over niets, de grijze koude lucht en de afleveringen van Paw Patrol.
'On Freedom' is niet samen te vatten, omdat Nelson zich juist constant tegen enige vorm van hokjesdenken verzet. Telkens als je denkt dat je haar kunt definiëren, kiest ze weer een andere richting of brengt ze een kleine nuance aan. In die zin staat ze in de traditie van Friedrich Nietzsche, die zich liet sturen door zijn innerlijke onrust, in plaats van te schuilen achter een afgekaderde, veilige waarheid.
Toch is haar werk niet relativistisch. Nelson pleit in haar vier essays (over kunst, seks, drugs en klimaat) juist vurig voor experiment, emoties, fouten, fetisjen, queers en empathie - 'radicale empathie' zelfs. Het is een betoog voor openheid. In die zin is het gebrek aan definitie precies haar punt: we moeten ons allemaal blijven ontworstelen aan simplistische oordelen over onszelf en de wereld, hoezeer we daar ook behoefte aan hebben.
Hierbij gaat ze uit van wat Michel Foucault 'practices of freedom' noemde. Volgens Foucault leidt tijdelijke bevrijding van macht altijd weer tot nieuwe machtsverhoudingen: hiërarchie en onderdrukking is onvermijdelijk. Maar die verhoudingen kunnen wel enigszins in toom gehouden worden door 'practices of freedom': een voortdurend proces van aftasten, oefenen, falen - individueel én met elkaar.
Dat streven ontroert me. Waarschijnlijk omdat ik me erin herken. De laatste zin van 'On Freedom' - "Until then, I want to be in, all in: all heart, no escape" - zou ik best ergens op mijn lichaam willen laten tatoeëren. Net zoals die zin uit het lied 'Fetch the Bolt Cutters' van Fiona Apple, als ze verbeten uitroept: "And I need to run up that hill, I need to run up that hill - I will, I will, I will, I will".
Toen de lockdown voorbij was, kregen we hier thuis zelf corona, en vlak nadat we beter waren begon de oorlog in Oekraïne. Mijn leven leek maar niet op gang te komen. Tijdens de eerste dagen van de Russische invasie verscheen er een nieuw IPCC-rapport, dat waarschuwde dat menselijke aanpassing aan klimaatverandering steeds minder waarschijnlijk wordt.
De link tussen klimaatverandering en Poetins oorlog is natuurlijk helder. En hoewel er tijdens de eerste dagen van de invasie een onverwachte eenheid en slagvaardigheid binnen Europa ontstond, stokte het deze week dan toch. "Als we Europese bedrijven dwingen om met Russische energie te stoppen, zou dat enorme gevolgen hebben," zei Mark Rutte tijdens een persconferentie in Londen. "We willen graag, maar het kost tijd."
Het probleem lijkt vooral dat we comfort zullen moeten inleveren, en dat geen enkele wereldleider die boodschap wil verkondigen, zeker niet nu de pandemie net op haar eind lijkt te lopen. Een Nationaal Energiebesparingplan, zoals Suzanne Kröger van GroenLinks betoogt, is politiek gezien niet haalbaar. Dan maar Oekraïne laten lijden en hopen dat ze het daar uithouden. En anders hopen dat Poetin daarna verzadigd is. De groei van onze welvaart mag niet stoppen.
Nelson erkent juist, in navolging van Foucault, dat beperkingen onvermijdelijk zijn. Ten eerste is er het probleempje van de dood ("Until then..."). Daarnaast is er het einde van de mensheid. Nelson, zelf moeder van twee kinderen, citeert de Belgische filosofe Isabelle Stengers die over "het lange proces" van klimaatverandering schreef: "Our children and our children's children will have to go along and live in the technologically advanced ruins of our dreams." Dat is een zin die ik graag zou vergeten, maar die op mijn brein getatoeëerd staat.
We zullen waarschijnlijk moeten accepteren dat onze levens steeds beperkter zullen worden - of zullen blijven, ondanks het verdwijnen van de lockdowns. Daarmee wil ik niet menselijk lijden fetisjeren of anderszins melodramatisch doen, hoe verleidelijk dat ook is. Volgens Maggie Nelson is ook binnen die omstandigheden plaats voor 'practices of freedom'. Ze wijst er bovendien op dat vrouwen en minderheden al honderden jaren ervaring hebben met beperkingen (en vrijheden binnen die beperkingen), waardoor ze bij uitstek geschikt zijn als leiders van dit nieuwe tijdperk.
En we zijn niet alleen. Angst, paranoia en wanhoop zijn normale reacties op alle onvoorstelbare veranderingen. Het zijn pogingen, zegt Nelson, om ons toekomstig lijden te beheersen en te verminderen. Maar: "Extensive personal experience with this approach has taught me that it does not." Sterker nog, het sluit ons af van solidariteit met anderen en de kansen op "liberation, expansiveness or pleasure" die het heden ons nog steeds te bieden heeft.
Nelson noemt liefde, studie en worsteling als de drie-eenheid waar ze zich aan vastklampt, zoals ik me aan haar boek vastklampte. Liefde, studie, worsteling. All-in gaan. We hebben altijd de vrijheid om te kiezen voor openheid, voor verandering. We moéten veranderen. I will, I will, I will, I will. Het wordt niet makkelijk. Maar we hebben elkaar.
Je kunt een zelfgekozen financiële bijdrage doen via deze open Tikkie-link: https://tikkie.me/pay/a2v8sjne523f27q437um. Stuur het stukje vooral door of maak iemand abonnee - daar help je me echt mee. En als je voor een medium werkt dat dit stuk wil plaatsen, is dat ook mogelijk. Mail me.